Het ware pelgrimsleven

14 mei 2017 - Cadillac, Frankrijk

Servanches - Cadillac, 1141 - 1226 km (85 km)
16 tot 25 graden, overwegend zon, weinig wind 


Met de lokatie waar ik nu mijn dagboekje schrijf, heb ik echt het voorlopige hoogtepunt bereikt van een pelgrimsbestaan. Het moet niet gekker worden! Maar daarover straks meer.

Na een lekker ontbijtje en een afscheids-fotootje ter herinnering aan Marie, vertrokken we onder een halfbewolkte hemel waar de blauwe lucht nog niet de overhand had. Het was een lekker fiets-temperatuurtje van zo’n 16 graden. Al snel merkten we dat het land weer wat vlakker werd en dat het fietsen een stuk minder inspannend was dan gisteren. 

En wat wás het mooi! Frankrijk op zijn best! Elke 100 meter iets om van te genieten. Een weide met een vrolijk dravend paard; een erf met een mooie waterput vol bloeiende bloemen; een verstild dorpje met eeuwenoude huisjes en kuddes limousine-koeien die veel nieuwsgieriger en socialer zijn dan hun Nederlandse soortgenoten. Zodra ze een voorbijganger bespeuren, gaan alle koppies omhoog en word je gevolgd totdat je uit het zicht verdwenen bent. Volgens mij vinden ze het zelfs écht  leuk dat  ik naar hen zwaai.

Rond het middaguur was er volop zon en kroop de temperatuur richting 25 graden. Heerlijk!

Inmiddels waren we beland in het wijnbouwgebied van St. Emilion en Bordeaux. Weer een heel andere skyline. Wijngaarden zover het oog reikte, prachtige wijnhuizen (in de letterlijke zin van het woord) en – dankzij het heldere weer – schitterende uitkijkjes. Overal was er de mogelijkheid om wijn te proeven, maar daar zagen we wijselijk van af met nog ..tig fietskm’s voor de boeg.

In St. Emilion dronken we wat op een gezellig plein met dito terras. Het super-toeristische plaatsje trekt zelfs in dit voorseizoen al hele volksstammen. Wat een drukte! Er hadden zich daar méér mensen bij elkaar verzameld dan wij de afgelopen 2 weken in totaal gezien hebben. Menno’s allergie (om niet te zeggen aversie) voor alles wat met toeristische trekpleisters te maken heeft, speelde op en dus was ons verblijf daar van korte duur. 

Ook ná St. Emilion stond het landschap volledig in het teken van de druiventeelt. Ik heb nog nooit zo’n wijngaard-intensieve omgeving gezien. 
De hellingen werden weer hoger en langer en de zon begon goed te branden en dus waren we blij dat we rond half 5 onze bestemming van vandaag, Cadillac, bereikten. 

In het Office du Tourisme vroegen we naar een overnachtingsmogelijkheid. We werden verwezen naar het ziekenhuis een paar honderd meter verderop dat vroeger een kloosterziekenhuis was en waar onderdak is voor pelgrims onderdak. Al sinds  de vijftiende eeuw worden er pelgrims ontvangen. De portier – gehuld in een witte doktersjas (!?)  – stond ons te woord en vertelde dat er twee ‘cellen’ beschikbaar zijn voor pelgrims; elk voor 1 persoon. Het ziekenhuis hield hiermee de eeuwenoude traditie van pelgrimsopvang in stand. Om deze traditie in ere te houden, werden er wel een paar voorwaarden aan het verblijf verbonden. Het is voor maximaal 1 nacht. Vanuit de oorspronkelijke religieuze gelofte mochten de kamers absoluut niet worden gedeeld. Er mag niet worden gerookt. En we moesten een verklaring ondertekenen dat we ons aan de huisregels zouden houden. Verder waarschuwde hij ons dat de faciliteiten beperkt waren. De kamers zijn zeer eenvoudig en er is een gezamenlijke toilet met wastafeltje met koud water. Verder niets. En o ja, het gebouw is een eeuw of 7 oud en de deuren zijn erg laag. Oppassen voor je hoofd dus! Ook adviseerde hij ons de fiets in de eigen cel te zetten, want het is op het terrein van het ziekenhuis dat psychiatrische patiënten verzorgt. De schrik sloeg me om het hart. Maar we hadden A gezegd …. We kregen elk een sleutel mee voor onze eigen kamer en eentje voor het gezamenlijke toilet plus ieder een waterkoker om ons niet met alleen koud water te hoeven wassen. 

Het verblijf bleek inderdaad een oude kloostercel van 3 bij 3 m met een felle lamp aan het plafond, een bed, een tafeltje met stoeltje, een klein raam met een houten luik ervoor, een plastic teiltje om je te wassen, een paar schone  handdoeken en lakens. Verder stond er een soort overlevingspakket van etenswaren: een flesje water, zakje chips, potje fruitmoes, blikje paté en een mini-slaatje. Terwijl we ons nog oriënteerden op de plaats waar we terecht gekomen waren, kondigde zich de eerste ziekenhuispatiënt aan. Een aardige jongen (duidelijk niet helemaal honderd) die nieuwsgierig was wat wij hier kwamen doen. 

Ik heb echt even iets moeten overwinnen. Wil ik dit? Alléén slapen in een ruimte die je een gevangenisgevoel geeft; psychiatrische patiënten die mogelijk rondwaren; nul comfort? Menno vond het wel mooi. En het heeft natuurlijk ook wel wat in het kader van onze bijzondere reis. Met grote aarzeling heb ik mijn spulletjes in mijn cel geïnstalleerd. In plaats van te gaan douchen, vulde ik het teiltje met water en waste ik me met het washandje dat er ook lag. 

Nadat we ons – uiteraard ieder in onze eigen cel - opgefrist hadden, installeerden we ons met een flesje water en elk ons eigen stoeltje, op de veranda waar onze cellen op uit komen en waar we een aardig uitzicht hebben op een grasveldje met een boom en een waterput. 

Pfffffff ….. Voor zover ik me nog geen pelgrim voelde ………

We besloten in het stadje wat te gaan drinken en eten. Niet erg ‘pelgrimesk’ deden we ons tegoed aan  een biertje op een terras, een wandeling door het al-oude centrum en een lekkere maaltijd op het terras van een Italiaans restaurant met als afzakkertje nog een drankje op de veranda van ons verblijf. Zojuist hebben onze wegen zich gescheiden en nu lig ik te mijmeren in mijn cel met mijn fiets tegen het bed aan. Menno ligt 3 meter van me vandaan met een dikke muur ertussen waarschijnlijk inmiddels lekker te slapen. Toch een bijzondere gedachte dat hier al sinds het jaar 1500 mensen overnacht hebben op hun tocht naar Santiago.

Foto’s

6 Reacties

  1. Jorien:
    18 mei 2017
    Hoi Inez,

    Zojuist heb ik je laatste twee (en ook meteen mijn eerste twee) reisverslagen gelezen. Wat een omtzettend bijzondere reis maken jullie. Prachtig om te lezen door welke landschappen en dorpjes jullie fietsen en welke mensen jullie ontmoeten. Heerlijk om te genieten van zoveel puurs.

    Je slaapplaats voor vannacht kent een interessant verhaal, maar ik zou me er ook wel een beetje vreemd onder voelen.

    Slaap lekker!
    Groetjes Jorien
  2. Emmy:
    18 mei 2017
    Nou die cel ziet er inderdaad wel heel erg gevangenisachtig uit!
    Wat een diversiteit aan overnachtingsplekken hebben jullie ondertussen al gehad.
    Groetjes,
    Emmy
  3. Annemieke:
    18 mei 2017
    GEWELDIG!! Wat een verhaal. Dat slapen in die cel vergeet je toch nooit meer? Je menu is zo ongeveer wat Ronald het liefste eet In ieder geval die chips en het water Heb je wel geslapen?
  4. Patricia:
    19 mei 2017
    Wat bijzonder! Wanneer maak je zoiets nu mee? Als ik de tijd had zou ik dit ook zo doen!
  5. Moos:
    19 mei 2017
    Die ervaring maakt jullie reis zo BIJZONDER/onvergetelijk en Inez: ga s c h r i j v e n !
  6. Wim van Bezouw:
    19 mei 2017
    Mooi verhaal! Slapen in zo'n cel bij psychiatrische patiënten, cool! Ook fijn dat ze jullie weer hebben laten gaan! :)